Trichogaster Goerami’s
Trichogaster Goerami’s
Er zijn verschillende soorten Trichogaster Goerami’s, ze bezitten allemaal voelsprieten waarmee ze bij weinig zicht hun weg kunnen vinden. Trichogaster Goerami’s zijn allen Labyrinth vissen, dit betekent dat ze een extra orgaan hebben waarmee ze lucht kunnen opnemen en hieruit zuurstof kunnen halen. Net zo iets als onze longen. Ze komen in de natuur ook vaak voor in zuurstofarm water, ze leven in dicht beplante ondiepe stukken water.
Trichogaster Goerami’s bouwen schuimnesten waar ze hun eieren in plaatsen, de man bewaakt het nest en zorgt voor de jongen. Je kunt ze het beste samen houden met rustige vissen. Ze kunnen absoluut niet samen met vissen die bekend staan als vinnenbijters, bijvoorbeeld Sumantranen. Het zijn meestal vreedzame vissen tegenover andere soorten, onderling kunnen koppels ruzie gaan maken over een territorium.
Gestreepte goerami
Latijnse naam: Trichogaster fasciata, oude naam: Colisa fasciata
Engelse naam: Banded gourami
Ontdekt door: Bloch & Schneider
Jaartal: 1801
Herkomst: Azië: Pakistan, India, Nepal, Bangladesh en Myanmar
IUCN status: Niet bedreigd
Minimum aquarium lengte: 100 cm
Lengte: 12.5 centimeter
Temperatuur: 21 – 28 °C
PH: 6.0 – 7.5
Geslachtonderscheid: Vrouw is minder kleurrijk, man heeft puntige vinnen.
In Engeland staan ze bekend als reuze Goerami, en dat terwijl deze soort niet eens de grootste van de familie is. Ze staan ook bekend als Colisa fasciata, dit is de oude latijnse naam. Deze soort komt ook niet zo vaak voor als de wat kleinere soorten.
Ze worden ongeveer 12,5 cm lang en hebben in de natuur een groot verspreidingsgebied. Ze komen voor in India, Burma en Thailand. De kleuren lopen sterk uiteen, afhankelijk van de plaats van herkomst. Gewoonlijk is de vis bruingroen met een rood oog. Op de kieuwdeksel zit een glinsterende groene vlek en vaak nog meer kleine vlekjes. Op de flanken hebben ze smalle rode streepjes , de vinnen zijn blauwachtig, met op de rugvin een aantal rode stipjes en aan de aarsvin een rood randje.
De buikvinnen hebben de vorm van lange voelsprieten, ze zijn geelwit aan de basis en felrood een het uiteinde. Ze gebruiken hun voelsprieten regelmatig, ook kunnen ze goed zien, dit komt door hun natuurlijke instinct. In het wild leven in troebel water waar ogen van weinig nut zijn. Desondanks kunnen ze goed zien met hun ogen.
Ze houden van een temperatuur van rond de 24 graden, maar kunnen zelfs gehouden worden op 16 graden. De kweek is niet zo heel moeilijk. De man bouwt een schuimnest tussen wat drijvende planten, er kunnen wel 1000 eieren in zitten. De man omhelst de vrouw en bevrucht de eieren, hij plaatst ze daarna in het schuimnest en bewaakt deze goed. De vrouw moet uit de buurt blijven. De jongen teren de eerst dag op hun dooierzak, daarna kun je ze voeren met infusiediertjes of heel fijn gemalen vlok voer. In een kweek bak kun je het beste de vrouw verwijderen naar de bevruchting, daarna kun je de waterhoogte verlagen tot 20 a 30 cm. Na twee dagen kan ook de vader uit de bak gehaald worden.
Diklipgoerami
Latijnse naam: Trichogaster labiosa
Engelse naam: Thick lipped gourami
Ontdekt door: Day
Jaartal: 1877
Herkomst: Azië: Myanmar
IUCN status: Niet bedreigd
Lengte: 10 centimeter
Minimum aquarium lengte: 100 cm
Temperatuur: 22 – 27 °C
PH: 6.0 – 7.5
Geslachtonderscheid: Man is groter, kleurrijker, gepunte anale vin.
Veel mensen verwarren deze Goerami met Trichogaster Fasciata. Dit komt omdat ze veel op elkaar lijken, ze zijn alleen wat kleiner gebouwd en ze hebben natuurlijk dikke lippen. Ze zijn ook een stuk rustiger dan Trichogaster Fasciata. Trichogaster Labiosa staat ook bekend als Colisa Labiosa, dit is de oude latijnse naam.
Ze hebben een bruine kleur, ze hebben op hun flanken een ongelijk patroon van blauwgroene en oranjebruine strepen. Het achterste deel van de aarsvin is bij het mannetje blauw en bij het vrouwtje rood. De staart is bruin en de buikvinnen zijn bij het mannetje rood en bij het vrouwtje kleurloos.
Ze voelen zich prettig bij een temperatuur van 20 tot 25 graden. De eitjes zijn lichter dan water en worden na de paring door de man in het schuimnest geplaatst. Het schuimnest is vaak slordig en vaak niet meer dan een paar belletjes dik. Het nest word geplaatst in de hoek van het aquarium en tussen planten aan het wateroppervlakte. Veel planten en hout stukken zijn nodig in het aquarium. Een donkere bodem is ook aan de te raden, hierdoor voelen de vissen zich prettiger. Ze houden van een PH waarde van 6,5 tot 7 en een GH waarde van 5 tot 8. De Diklipgoerami heeft een redelijk groot aquarium nodig, De mannen hebben behoefte aan een groot territorium.
Dwerggoerami
Latijnse naam: Trichogaster lalius, oude naam: Colisa lalia
Engelse naam: Dwarf gourami
Ontdekt door: Hamilton
Jaartal: 1822
Herkomst: Azië: Pakistan, India and Bangladesh
IUCN status: Niet bedreigd
Lengte: bekend is maximaal 8,8 centimeter. Vrouwen zijn iets kleiner met hun 6 centimeter.
Minimum aquarium lengte: 100 cm
Temperatuur: 22 – 27 °C
PH: 6.0 – 7.5
Geslachtsonderscheid: Het vrouwtje is over het algemeen grijs van kleur, Bij mannen loopt de rugvin in een punt, bij vrouwen niet, Vrouwen zijn kleiner dan mannen.
De mannetjes van Trichogaster lalius hebben een roodachtig lichaam met blauwe strepen. De rug, anaal en buikvinnen hebben ook deze opvallende kleur. De staartvin heeft hetzelfde gestreepte patroon als het lichaam. Verder hebben zowel de mannetjes als de vrouwtjes twee buikvinstralen, deze gebruiken ze als voelsprieten. De vrouwtjes zijn makkelijk te onderscheiden van de mannetjes omdat ze grijs gekleurd zijn. De Nederlandse naam is Dwerggoerami, dit omdat ze rond de 4 a 5 cm lang worden.
Het aquarium moet dicht beplant zijn en ook drijfplanten zijn aan te raden. Bij de kweek zullen de drijfplanten gebruikt worden om schuimnesten te bouwen. Een donkere bodem en een wat zwakkere verlichting zullen de kleuren mooier doen uitkomen. De kweek is zeer makkelijk, vaak komt het zelfs spontaan voor in het aquarium. Je kan hiervoor kweekbak neerzetten met veel planten en drijfplanten. Vervolgens kan de temperatuur verhoogd worden naar 26 tot 28 graden. Het mannetje zal tussen de planten een schuimnest bouwen. Als het vrouwtje de eitjes gelegd heeft zal het mannetje de eitjes oppakken en uitspuwen in het nest.
Helaas is deze soort intensief gekweekt, hierdoor zijn erg veel vissen zwakker geworden. Dit komt door inteelt. Daarnaast heeft een vrij groot deel van de vissen een virus bij zich dat alleen bij Dwerggourami’s voor komt. Hierdoor zullen veel vissen sterven, helaas gebeurt dit vaak nadat ze gekocht zijn.
Honinggoerami
Latijnse naam: Trichogaster chuna, oude naam: Colisa chuna
Engelse naam: Honey gourami
Ontdekt door: Hamilton
Jaartal: 1822
Herkomst: Azië: India en Bangladesh
IUCN status: Niet bedreigd
Lengte: 4.5 tot 5.5 centimeter
Minimum aquarium lengte: 80 cm
Temperatuur: 22 – 27 °C
PH: 6.0 – 7.5
Geslachtonderscheid: Het vrouwtje is over het algemeen vaal van kleur, Bij mannen loopt de rugvin in een punt, bij vrouwen niet, Vrouwen zijn iets groter dan mannen.
Zilvergoerami, Blanke goerami
Latijnse naam: Trichogaster microlepis
Engelse naam: Moonlight gourami
Ontdekt door: Günther
Jaartal: 1861
Herkomst: Azië: Cambodja, Vietnam
IUCN status: Niet bedreigd
Lengte: 13 centimeter
Minimum aquarium lengte: 100 cm
Temperatuur: 26 – 30 °C
PH: 6.5 – 7.0
Geslachtonderscheid: Man heeft rood/oranje buikvinnen, die van een vrouw zijn geel