Apistogramma hippolytae
Apistogramma hippolytae is een Dwergcichlide die niet al te groot wordt, ze worden gemiddeld zo’n 7 cm lang. Ze zijn niet bijzonder gekleurd, grijsachtig met wat kleuringen op de zijkanten van het lichaam. Opvallend is de zwarte vlek die ongeveer op het midden van het lichaam, boven de smalle lengtestreep is gepositioneerd.
Apistogramma hippolytae
Apistogramma hippolytae is een schuwe soort die het best tot zijn recht komt in een aquarium met veel schuilplaatsen. Je kunt hier stenen en hout voor gebruiken, maar ook bladeren. In de natuur komen ze voor in de buurt van een laag bladeren op de bodem. Je kunt ze het beste houden als groep. Hoe groter de groep hoe groter het aquarium dient te zijn. Apistogramma hippolytae vormen uiteindelijk monogame paartjes met ieders hun eigen plekje in je aquarium. In de natuur hebben vissen te maken met schommelende temperaturen. Gedurende lange tijd vissen op de minimum of maximum temperatuur houden is niet altijd gewenst en kan de gemiddelde levensduur van de dieren bekorten.
Voedsel en Kweek van Apistogramma hippolytae
Apistogramma’s zijn detritivoor, een laagje detritus op de bodem waar ze zelf hun voedsel uit filteren is ideaal. Ze lusten ook klein levend voer zoals muggelarven, mysis, daphnia, cyclops en artemia, ook diepvriesvoer.
Een koppel zal gaan baltsen waarna er tot wel 250 eieren worden gelegd binnen een paar uur. Binnen 11 dagen zullen de eieren uitkomen en zwemmen de jongen al zelfstandig. De jongen worden door de ouders veel verplaatst van schuilplaats naar schuilplaats. De eerste 3 maanden zullen de jongen hard groeien, na een half jaar zijn ze geslachtsrijp en ongeveer 3 cm lang. Het kan wel 1,5 jaar duren voordat ze helemaal uitgegroeid zijn
Latijnse naam: Apistogramma hippolytae
Engelse naam:
Synoniemen:
Herkomst: Zuid-Amerika, ze hebben een breed verspreid gebied
Minimum aquarium lengte: 100 cm
Temperatuur: 21-29 graden.
PH: 4-6
GH: 0-4
Geslachtonderscheid: de mannetjes bereiken een lengte van ongeveer 6 cm, de wijfjes blijven wat kleiner. Bij volwassen dieren is het geslachtsonderscheid duidelijk. De weke stralen in de rug- en buikvin van de man zijn dan puntig uitlopend. Ook de voorste stralen in de borstvinnen zijn spits uitlopend.